Bij de kleine Zeeridder gaan de kinderen elke dag naar buiten. Binnen de antroposofie is het volgen van het ritme van de natuur een belangrijke factor. Dat is natuurlijk al een goede reden om naar buiten te gaan, maar waarom volgen we het ritme van de natuur? Waarom gaan we elke dag naar buiten?

Achter dat buiten spelen zit een gedachtengoed dat is gekoppeld aan de 12 zintuigen. Want dat is waar we binnen de antroposofie vanuit gaan; 12 zintuigen. In de eerste zeven jaar ontwikkelen de onderste vier zintuigen: tastzin, levenszin, bewegingszin en evenwichtszin. Het dagritme op onze peutergroep is zo ingedeeld dat de peuters op deze vier gebieden goed kunnen ontwikkelen. En dat is, behalve heel fijn spelen, dus heel hard werken!

Binnen het ritme van de dag is het goed om binnen en buiten spelen af te wisselen. Daarmee wordt de levenszin gestimuleerd. Een goed ontwikkelde levenszin geeft een mooie basis om te weten hoe het met jezelf en met anderen gaat. Je bent je ervan bewust of je lekker in je vel zit of juist niet. Of je in een gezonde situatie zit of in een situatie die niet goed voor je is. En ook biedt een goed ontwikkelde levenszin de basis om de samenhang binnen een gedachtegang te kunnen zien, om logisch te kunnen denken. Een goed ontwikkelde levenszin is dus erg belangrijk.

De peuters hebben bij ons altijd regenkleding en regenlaarzen mee. Daardoor kunnen we vrijwel met alle weersomstandigheden naar buiten. Door met alle weersomstandigheden naar buiten te gaan krijgen de kinderen allerlei lichamelijke ervaringen en leren ze omgaan met warmte, kou en wind. Bij binnenkomst kan het in de winter voelen hoe heerlijk warm het binnen is en in de zomer ervaart het de koelte binnen na de hitte van de zon.